Gepubliceerd op 29-01-2021

Geheugen

betekenis & definitie

memorie (Memoria), het onbewust voortduren, met de mogelijkheid van het weder tot bewustheid herleven van door den geest gevormde beelden; de duurzaamheid der voorstellingen, het bewaren en samenvatten der denkbeelden die tezamen de som der kennis van een individu uitmaken ; in engeren zin het vermogen van den menseh om zich iets wat hij vroeger heeft vernomen op nieuw te binnen te brengen, de begaafdheid om iets wat gelezen of gehoord is te onthouden. Iedere voorstelling, die eens gevormd en met andere verbonden is, heeft duurzaamheid en is een blijvend eigendom van den geest. In de eigenschap van het G. ligt de grond der steeds voortgaande geestelijke ontwikkeling. De meerdere of mindere levendigheid en kracht van het G. hangt af van de helderheid en den samenhang der voorstellingen. Het beste middel tot oefening van het G. is een juiste, welbewuste en regelmatige vorming der voorstellingen, door een doelmatige aaneenschakeling ervan tot een natuurlijk samenhangende reeks, gepaard met een gedurige herhaling zoowel van de voorstellingen zelf als van de voorstellingsreeks waarvan zij deel uitmaken. Sommige voorstellingon worden beter onthouden dan andere; in dezen zin spreekt men van een plaats-, getal-, zaak- en woordgeheugen. Het van buiten leeren van woorden of zaken, zoowel als de herinnering van feiten, berust voornamelijk op een doelmatige aaneenschakeling der voorstellingen die men met het G. wenscht vast te houden; hoe geleidelijker en natuurlijker het verband is, des te gemakkelijker worden de opvolgende voorstellingen in het G. geprent, omdat alsdan de herinnering van de eene voorstelling als van zelf tot die eener andere leidt; de regelmatige samenvoeging legt meer gewicht in de schaal dan de gedurige herhaling ; om deze reden worden verzen gemakkelijker uit het hoofd geleerd dan proza, omdat maat en rijm en de vloeiende opeenvolging der woorden den samenhang versterken. Iets in het G. opnemen moet derhalve daarin bestaan dat men nieuwgevormde voorstellingen met vroeger gevormde in geleidelijk verband brengt, dat men ze een juiste plaats geeft in de reeds aanwezige voorstellingsreeksen, zoodat ze in dat verband en met andere voorstellingen als van zelf weer tot de bewustheid kunnen komen. Het geleidelijk weder te voorschijn komen van vroeger gevormde voorstellingen noemt men zich herinneren; gaat dit, als een gevolg van den wil om zich iets te herinneren, met een zekere inspanning gepaard, dan spreekt men van zich bezinnen, zich te binnen brengen. Om een bepaalde voorstelling tot bewustheid te doen herleven, moet de reeks van voorstellingen, waarvan zij een deel uitmaakt, worden teruggeroepen, waarbij het dikwijls moeilijk valt het naaste verbindingspunt te vinden en op te vatten; eigennamen en jaartallen zijn daarom zoo moeilijk te binnen te brengen, wanneer men ze zich niet herinnert, omdat er geen noodwendig of natuurlijk verband bestaat tusschen hen en de voorstellingen waarmee ze verbonden zijn. Iets wat men zich niet herinnert of na bezinning zich niet kan te binnen brengen, is men vergeten; daar een eenmaal gevormde voorstelling niet geheel kan verloren gaan, bestaat het vergeten ervan daarin, dat men den draad heeft verloren waardoor zij met andere voorstellingen in verband stond, dat men den samenhang tusschen haar en andere voorstellingen niet terug kan vinden; blijft dit verband verbroken, of verloren gegaan, dan kan de vergeten voorstelling alleen weer tot bewustheid komen wanneer bedoeld verband door toevallige aanleidingen wordt hersteld. Voorstellingen, die onvolkomen gevormd werden, van den aanvang af nevelachtig en onbepaald zijn, vinden geen juiste plaats in de voorstellingsreeksen; ze geraken uit het onvolkomen verband dat ze met andere voorstellingen verbindt, spoedig los en men vergeet ze. (Zie ook Ideeën-associatie en Mnemoniek.

< >