Gepubliceerd op 14-03-2021

Friedr. ludw. wilh. phil. von vincke

betekenis & definitie

(vrijheer) pruis. staatsman, in 1774 te Minden geb., 1795—1810 in pruis. staatsdienst, organiseerde later de landweer en den landstorm en werd in 1815 opperpresident in Westfalen, in welke betrekking hij veel voor de welvaart des lands deed. Hij overl. in 1844.

Hij schreef o. a. Leb. die Vencaltung Grossbritanniens (uitgeg. door Niebuhr, 1816). Zijn oudste zoon, Georg Ernst Friedr., vrijheer von V., in 1811 te Buch bij Hagen geb., trad op den pruis. vereenigden landdag van 1847 op als voorvechter van de constitutioneele partij; als lid van het parlement te Erfurt schaarde hij zich bij de Gotha-partij. In de tweede kamer van den pruis. landdag (1850—52 en 1852—54) behoorde hij tot de oppositie. Hij overl. in 1875.

< >