Oud fransch geslacht, dat zijn naam ontleende aan een kasteel in de nabijheid van Arras. De bekendste leden van dit geslacht zijn:
Jean, markies d' E., geb. 1486, een ridderlijk soldaat, sinds 1559 in den rang van grootmeester der artillerie; in den eersten Hugenoten-oorlog stond hij in dienst des konings; later ging hij zelf tot het protestantisme over; hij overl. in 1571.
Antoine d’ E., eveneens grootmeester der artillerie, bekend door zijn verdediging van Noyon, overl. aanvang 17de eeuw als gouverneur van La Fore, Parijs en Isle-de-Franee.
Zijn dochter, Gabrielle d’ E., hertogin van Beaufort, minnares van Hendrik IV v. Frankrijk, werd omstreeks 1571 geboren; toen de koning haar op het kasteel haars vaders leerde kennen was zij ongeveer 20 jaar oud; zij volgde den koning naar diens hof, getroostte zich een schijnhuwelijk met zekeren heer Liancourt, een weduwnaar met 14 kinderen , welk huwelijk spoedig weer werd ontbonden, en stelde alles in het werk om den koning zijn belofte haar tot zijn wettige vrouw te maken te doen nakomen; zij werd achtereenvolgens tot markiezin van Monceaux en tot hertogin van Beaufort gemaakt ; tegen pasehen 1599, toen de koning reeds stappen had gedaan om zich van zijn vrouw, Margarete van Valois te doen scheiden, begaf Gabrielle zich in hoogst-zwangeren toestand naar Parijs, om ten huize van een israelietischen vertrouweling des konings, Zamet geheeten, haar bevalling af te wachten; op Witten Donderdag werd zij plotseling ziek, naar het heet na het gebruik van een oranjeappel, en stierf reeds des Zaterdags voor paschen, 10 April 17)99 ; velen spraken van vergiftiging, van officieele zijde werd haar dood aan voorkrampen eener ontijdige bevalling toegeschreven. Zij liet den koning drie kinderen na : César en Alexandre (zie Vendôme) en Henriette Catherine, gehuwd met den hertog van Elboeuf. Hebzuchtig en eergierig, bleef zij den koning niettemin getrouw en genoot in weerwil harer dubbelzinnige positie een zekere achting. De op haar naam verschenen Mémoires (4 dln. Parijs 1829) werden vermoedelijk door een harer vrienden na haar dood uitgegeven. Moret publiceerde : Mémoires secrets de Gabrielle d'E (Parijs 1875). Literatuur: Loiseleur, Questions historiques du 17e siècle (Parijs 1878), dezelfde, Problèmes historiques (Parijs 1867), dezelfde, Barmüac et ses complices. L'évasiondèune reine de France. La mort de Gabrielle d'E. (Parijs 1873), Desclozeaux. Gabrielle d'E. marquise de Monceaux (Parijs 1889). François Annibald’E., broeder van Gabrielle, geb. 1573, werd in 1626 maarschalk, later ook hertog van E., was 1636—48 gezant te Rome, en overl. 1670 te Parijs; hij schreef: Mémoires de la régence de Marie 'de Médicis (Parijs 1666).
Jean, graaf' d E, zoon van den vorige, geb. 1624, legde reeds in den Dertigjarigen oorlog en in den strijd tegen de met de Fronde verbonden Spanjaarden ongewone krijgsmanstalenten aan den dag, bedreef vele heldendaden te land en ter zee, had in 1672 het bevel over de fransch-engelsche vloot die de nederl. kusten blokkeerde, ontrukte den nederlanders in 1677 het eiland Tabago, werd daarom tot maarschalk en onderkoning van de amerik. koloniën Jean graaf d’Estukes. benoemd, vocht nog in 1691 met succes tegen de engelschen, was daarop gouverneur van verschillende fransche provinciën, laatstelijk van Bretagne, en overl. 1707. '