Gepubliceerd op 29-01-2021

Epicurus

betekenis & definitie

Grieksch wijsgeer, stichter van de epicurische school, geb in 342 v. Chr. te Samos, waar zijn vader Neocles zich als kolonist gevestigd had. Op 18-jarigen leeftijd begaf hij zich naar Athene, waar hij Xenocrates zou gehoord hebben. Weldra keerde hij van daar naar Klein-Azië terug en gaf gedurende een geruimen tijd te Lampsacus onderwijs. Eindelijk vestigde hij zich in 307 v. Chr. voor goed te Athene en opende daar in den beroemden, in het midden der stad gelegen tuin, eene school, waar hij met zijne drie broeders en een tal van leerlingen en vrienden zijne dagen in kalme rust en tevredenheid, verre van het gewoel des openbaren levens, sleet, totdat de dood hem in 270 v. Chr. wegrukte. Van zijne talrijke geschriften (hij zou volgens Diogenes L. over de driehonderd boeken geschreven hebben) bezitten wij genoegzaam niets dan 44 korte stellingen of spreuken, die den hoofdinhoud zijner leer behelzen. Hoezeer E. zijne leer ook als geheel zelfstandig en het resultaat van eigen onafhankelijk onderzoek wilde doen doorgaan, schijnt zijn stelsel toch nauw verwant met de zedeleer van Aristippus en de natuurleer van Democritus. De grondslag zijner zedeleer, die bij hem het hoofddoel is der geheele wijsbegeerte, is ook wel lichaamlijk en zinlijk genot, doch veredeld en gelouterd door een inwendige zielerust, die dat genot duurzaam en ongestoord maakt, daar zij op ware deugd gegrondvest, geen stoornis in zijn gelukzaligheid kan aanbrengen. In zijne physica zweemt zijn leer naar die der atomisten. Het bestaan aller dingen ook der ziel verklaarde hij evenzoo uit de toevallige samenvoeging van door het heelal zwevende atomen of stofdeeltjes. Daarbij schijnt voornamelijk zijn doel geweest te zijn om alle vrees voor natuurverschijnselen, voor bijgeloof en voor den dood te verbannen. Daarom is ook de ziel sterflijk en erkent hij wel het bestaan der góden, maar ook deze genieten een volmaakte rust en bekommeren zich om het lot der menschen noch der wereld. Dit gedeelte zijner leer is later door Lucretius in een gedicht de natura rerum breeder uitgewerkt. De wijsbegeerte van E. vond vooral in de stoïcijnen, die haar al te eenzijdig opvatten, vinnige bestrijders.

< >