Gepubliceerd op 20-01-2021

Earl

betekenis & definitie

(engelsch spreek uit eurl; angelsaksisch; eorl. beantwoordt aan het noorsche jarl) Graaf, adellijke titel in Engeland, kwam sedert de verovering van Engeland door de Denen onder Knut den Groote (1016) in de plaats van het Saksische ealderman (zie Alderman), liet zich ten tijde de Normandiërs niet door het fransche comte verdringen, en was tot op het midden der 14(le eeuw de hoogste titel; in 1346 stelde Edward III een hoogere rang in, dien van hertog (duke); en earl daalde tot den derden rangtitel toen Richard II in 1386 den titel van markies instelde. Reeds ten tijde der normandische koningen was de graventitel louter een rangtitel, zonder territoriale macht. Elke earl is tegelijk viscount of baron, welke tweede titel beleefdshalve (by courtesy) aan zijn oudsten zoon wordt gegeven; de jongere zoons voeren den familienaam met het predieaat honorable (achtbare), de dochters echter den titel van lady voor den voornaam.