de vermeende kunst om de toekomst te voorspellen, ook voorgevoel, en: het afleiden van het toekomende, onbekende, uit het tegenwoordige bekende; iets als bij ingeving raden, begrijpen, doorzien. In het oud-romeinsche recht heet D. ook het rechterlijk onderzoek , ingeval er in een zaak meerdere aanklagers optraden, wie als zoodanig den voorrang zou hebben.
Ten allen tijde heeft de mensch, begeerig om in te dringen in de geheimen der toekomst, naar middelen en wegen gezocht om van tevoren met komende, dingen bekend te worden; deze pogingen werden saamgevat onder den naam divinatie.
Reeds in de godsdiensten der oudheid vindt men vrij algemeen het geloof aan liet vermogen van den mensch om te vóórspellen, om door middel eener door de godheid opgewekte kracht zonder de gewone hulpmiddelen des verstarids den wil der góden uit te vorschen en de toekomst vooruit te zien. Vooral echter bij de Grieken en .Romeinen heeft dit geloof een menigte eigenaardige gehiuiken en instellingen m liet leven gi-r>-qnm, dn m het nauwste verband staan met de verschillende levensomstandigheden dezer volken Dit geloof berust bij hen op de overtuiging, dat de góden m hunne onafgebroken waakzaamheid en voorzienigheid aan de menschen hun wil openbaren willen Wat betreft den tyd, dat men de godenwereld beschouwde als op een grooteren afstand van de menschen te staan, nam men in hoofdzaak twee wijzen van godlijke openbaring aan, namelijk of de menseb verneemt de openbaring m zijn binnenste zonder uiteriijke zinlijke teekenen, of wel buiten zich door middel van zinlijke, verklaring behoevende teekenen I’it deze beide wyzen van openbaring zijn de beide soorten voortgevloeid, waarin alle divinatie verdeeld wordt, de zoogenaamde natuurlijke of kunstelooze en de kunstmatige
1 De natuurlijke divinatie Het eigenaardige dezer soort van divinatie ts, dat de mensch door den geest Gods bevangen gedacht wordt, dat de godlijke geest in dien des menschen overvloeit, eene ingeving, inspiratie, der furor divinus gedreven om de ingeving der godheid te uiten, wordt de mensch een werktuig van den godlijken geest, zonder echter, gelijk dit wel op den laagsten trap van natuurgodsdienst liet geval is, zijne menschlijke persoonlijkheid af te leggen en tot een bloot werktuiglijk instrument der godheid te worden, men vindt hare sporen ook in het grieksehe en romemsche heidendom Zoo heeft bv de homerische Calclias, die het tegenwoordige, verledene en toekomende kent, bij het volle bewustheid zijner vrijheid eene voortdurende mspirat e, die met eerst door de een of andere aanleiding van buiten behoeft opgewekt te worden; hij hem is de scheidsmuur tusschen godlijke en menschlijke wetenschap omvergeworprn Evenwel heeft in het heidendom dit gevoel van het vrije bewmstzyn met steeds de overhand kunnen houden, dikwijls vertoont zich de godlijke openbaring ook ut zoodanige vormen, waarby de persoon zich meer m geesteloozen, bewusfceloozen toestand bevindt, zijne gave van voorzeggen zich tot enkele onderwerpen bepaalt en door eetnge uitwendige tussehenkomst wordt geholpen Deze soort van kuiistlooze divinatie is te onderscheiden in drie soorten de geestvervoering (extase), de droomen, de orakels
1) De geestvervoering is een tijdelijke toestand van buitengewone overspanning, waarin de divnmtorische kracht te voorschijn treedt, terwijl de ziel des menschen als van het lichamelijke ontslagen is Volgens het begrip der ouden bezit de ziel deze voorspellmgskracht van nature in onvolkomen mate, doelt heeft zekere uitwendige meest stoHijke hulpmiddelen noodig om zich vrij te maken en die kracht tot werkdadigheid op te wekken De kracht der elementen, het water, de aarde, bet vuur, bezitten liet vermogen die kraebt op te wekken en in werking te brengen, vooral ook treedt zij te voorschijn bij zieklijke aandoeningen des licliaams en inzonderheid bij het naderen van den dood Ook bij Homerus komt deze laatste soort van voorspelling voor Het vrouwhjke geslacht weid vooral aanleg toegeschreven om in zulk eene profetische geestvervoering te geraken (Cassandra, de Sibvllen, Pytlna)
2) De droom werd gehouden voor een oogenblikkelijke openbaring van de godheid, ut den eigenaardigen toestand van den slaap, zwevende tusschen bewustheid en bewusteloosheid, scheen de menschlijke ziel een bijzondere vatbaarheid te hebben voor het verkeer met de godheid en het opvangeu van godlijke mededeelmgen ,,De droom komt van Zeus” Ken droomgod, die later w'el voorkomt, kent Homerus met De droomverschijningen zijn wezenlooze gestalten onder den schijn van iichaamlijke gedaanten doch in plaats hiervan verschijnt soms ook de geest eens afgestorvenen of van een godheid zelve De droombeelden staan in de macht van de bijzondere godheid, die ze zendt, en hebben slechts, zoolang als de droom duurt, een kortstondig srhynleven Wat deze droomverschijningen te kennen geven is een eenvoudige openbaring, die geen verklaring behoeft Buitendien is er een andere soort van droomen, die hunne openbaringen op zinnebeeldige wijze verkondigen en dieusvolgcn* een uitlegging vereischei) De openbaringen van den droom worden overigens reeds bij Homerus niet voor onbedrieglijk gehouden Hij maakt onderscheid tusschen bedrieglijke en ware droomen , zelfs de godheid kan door een droom willen bedriegen (II 2), weshalve de mensch namvkeung letten moet op de kenteekenen van de zekerheid der verschijning en de duidelijke bedoeling van den god, door woen de droom gezonden wordt Ook geeft met elke droom iets te kennen, een bijzondere beteekenis gaf men aan de droomen tegen den morgen. Behalve de waarneming der toevallige droomen, ïsbijde Grieken en Romeinen nog merkwaardig de opzetlijke bemoeiing tot het opwekken van droomen, incubatio, bij droom* en doodenorakels
3) Orakels get eigenaardige en wat alle orakels gemeen hebben is, dat bij hen de voorspelling aan een bepaalde plaats en tempeldienst verbonden is, en dat een aldaar gevestigde priesterschap de middelaars zijn tussehen de godheid en de menschen Zulk een oord, waar een in ontwikkeling liooger slaande priesterschap, gebruik makende van de gesteldheid en de overlevering der plaats, een geregelde orakelinstelling gesticht had, wier gezag steunde op het geloof aan de nabijheid der godheid, en dat door hare voorspellingen steeds in aanzien toenam, genoot een grooter vertrouwen dan de afzonderlijke teekenen der góden en de toevallige droomen.
Een bijzondere soort dezer orakels waren de bovengenoemde droom- of doodenorakels, die grootendeels met de vereering van Heroen of andere onderaardsche wezens in verband stonden Hiertoe belmoren de heiligdommen van den ziener Amphiaiaus te Oropus, van Amphilochus en Mopsus m Cicilic, van Calehas en Podalirius bij het voorgebergte Gargamis in Apuhe, van Aesculapms te Epidaurus, m wier tempels men zich, ter verkrijging van godlijke openbaringen voor het genezen van zieken, op het vel van het offerdier te slapen legde. Op zulke plaatsen der doodenorakels stegen de geesten der doodett uit de aarde op en verschenen in den droom (somtijds ook aan de wakenden op de graven), inzonderheid door lijkoffers en het aanroepen der onderaardsche machten tot dezen profetischen dienst opgeroepen Deze soort van orakels was zeer gezocht door het bijgeloof van het gemeene leven.
Van veel meer beteekenis waren bij de Grieken de gesproken orakels, waarbij de openbaring door een meuschlijken mond plaats had en mannen of vrouwen in geestvervoering en zinsverbijstering gebracht door den invloed van natuurkrachten, door bronnen, dampen enz woorden lieten hooren, die vervolgens door de priesters van het heiligdom in spreuken gebracht en op de voorgestelde vragen toegepast werden De heerschende god dezer orakels was hij uitnemendheid de voorzeggende god Apollo, die den wil zijns vaders Zens, de bron aller voorspelling, aan bet menschelijk geslacht verkondigt. Het beroemdste dezer orakels was dat te Delphi (zie aldaar) Tot deze soort belmoren dat te Abae in Plmcis, te Aedepsus op Eiiboea, aan den berg Ptoon, te llysiae in Beotic, te Argos, waar de voorzeggende priesteres door het bloed van het offerdier zich bezielde. In Klein Azie, waren de aanzienlijkste het orakel van den clarischen Apollo bij Colophon on dat van den dulyinaeischen bij Mtletus Het clartsche orakel werd volgens de legende gesticht door Cretensers, onder aanvoering van Rliacius, die de uit Delphi weggezonden dochter van Tiresias, Manto, huwde, waaruit men de onderlinge betrekking van het clarische orakel met dat van Delphi verklaart De voorspelling werd hier verricht door een priester, die in de heilige grot aldaalde en, nadat hij van liet bezielende water gedronken had, zijne antwoorden in verzen mededeelde Het orakel te Didyma was voorzeker ook een cretensische stichting Branclius, een zoon van Apollo en de stamvader van liet daar thuis behoorende priestergeslacht der Branchiaden, zon den eersten tempel gebouwd hebben Evenals te Delphi werden Iner de voorzeggingen gedaan door een vrouw, die den zoom van haar kleed en hare voeten met het water der bron bevochtigde en de opstijgende dampen inademde.
Een derde soort waren de orakels door teekenen Hiertoe behoorde o a het orakel van Zeus teOlympia. welks priesters de lamiden waren, en dat in ouden tijd zeer bezocht was Men voorspelde uit het geslachte offerdier en de verschijnselen gedurende het offer Van gelijken aard was de voorzeggmgswijze in het lsmeninm van Apollo bij Thebe Ook het beroemde orakel te Dodona was een orakel door teekenen; daar werd n.l. voorspeld uit de beweging der bladeren van den heiligen eik, het murmelen der bron en liet geluid van koperen bekkens Bij het orakel van Delos voorspelde men uit het ruischen van den laurierboom De orakels door teekenen, die van zeer verschillenden aard konden zijn, hellen reeds meer over tot de kunstmatige voorzegging, daar hier een verklaring der teekenen vm-eischt werd En ook bij deze orakels had reeds meer of min een tusschenkomst der kunst plaats, in zoover de vrager niet onmiddellijk zelf het antwoord kreeg, doch door het met den god in nauwere betrekking staande en door hem geïnspireerde orakelpersoneel, de priesterschap, de voor den oningewijde onverstaanbare openbaring ontving, die eerst door hare uitlegging voor den raadvragende verstaanbaar werd.
De orakels zijn afkomstig uit den oudsten tijd der Grieken; reeds Homerus gewaagt van dat te Dodona als van een geregelde orakelinstelling en maakt op den rijkdom van het pythische opmerkzaam
Ook moet dit reeds een staatkundigen invloed gehad hebben (Od 8) In veel grooter aanzien kwamen evenwel de orakels sedert den donsehen tijd, inzonderheid werd toen liet delphische van belang, zoodat het al de overige, zelfs het dodonaeische, overschaduwde Wat de orakels in dezen tijd voor de zeden en de beschaving verricht hebben, is, evenmin als hun staatkundige invloed, gering te achten. Zoolang een m geestbeschaving uitmuntend priesterdom, ondersteund door de besten en wijsten des volks, ver van eigenbelang en zelfzucht, ten nutte van het vaderland en ter bevordering van godsdienst en zedelijkheid werkzaam was, bleef hun invloed en aanzien voortduren; maar heide gingen verloren sinds de orakels aan partybelang dienstbaar werden en de priesterschap bij liet toenemen van ongeloof en bijgeloof, slechts haar eigen voordeel en stoffelijk welzijn, dikwijls door bedrog en misleiding, zocht te bevorderen.
Bij de Romeinen en over ’t algemeen bij de italiaansche volken vond men in de oudste tijden ook wel orakels gelijk aan die der Grieken, ! doch zij zijn bij hen geheel op den achtergrond getreden tengevolgde van de kunstmatige divinatie.
II. De kunstmatige divinatie. Het eigenaardige van deze soort is, dat zij niet voortvloeit uit eene inwendige godlijke ingeving, maar uit de waarneming en uitlegging van zekere teekenen, die de godheid zendt, weshalve deze soort van divinatie zich als eene kunst voordoet, die b v. bij Homerus als een bepaald bedrijf met dat van artsen, herauten enz. op eene lijn wordt gesteld (Od 17). Bij liet opsporen van den hovennatuurlijken samenhang der gegeven teekenen is zij tot een zekere vaste methode gekomen, hoewel zij daarbij met de gewone redeneering van het gezond verstand volgt, maar, daar zij zich op het gebied van het godsdienstig gevoel en der verbeeldingskracht beweegt, tot avontuurlijke en fantastische gevolgtrekkingen vervalt. Elk ongewoon verschijnsel gold als een teeken der godiijke openbaring, signum, en des te meer, naarmate de omstandigheid des levens belangrijk, of de gemoedsstemming gespannen was, wanneer de verschijning plaats vond Zulk een teeken kon ongezocht en als van zelf zich voordoen, of liet was door de menschen gezocht of door de een of andere aanleiding veroorzaakt
a) Grieken
Bij Homerus komt de eerste soort, de ongezochte teekenen, het meest voor. De voornaamste zijn bij hem de verschijnselen aan den hemel, den zetel der góden, inzonderheid van Zeus, die bij voorkeur voor den zender der teekenen gehouden wordt, zooals donder en bliksem, den regenboog, het onverwachts verschijnen van een grooten, hóógvliegeiidcn vogel, eeu adelaar, havik, reiger, wijl men deze als boden der góden uit den Olympus beschouwde Ook liet onverwacht en toevallig met iets samentreffend woord der menschen, het niezen enz waren teekenen, doch zelden komen onnatuurlijke versclrjnseleii voor, bv een bloedregen (ll 11). Van veel belang was bij vele dezer verschijnselen de reclitsche of linksche richting, of ook de tijd, bv na een gebed ln al deze gevallen volgde de beteekenis der verschijning als van zelf; meestal voorspelde zij op zeer eenvoudige wijze geluk of ongeluk Dikwijls echter trof een teeken op zulk een wijze met menschlijke handelingen en omstandigheden tezamen, dat er een bepaalde beteekenis aan gegeven moest worden, en dan was de uitlegkunst der mantiek noodig, die door de daarin hedrevene, die als tolken van den godlijken wil golden, werd uitgeoefend Soms werd een teeken ook door een leek door onmiddellijkc ingeving verklaard Nu en dan waren slechts bijomstandigheden van beteekenis, zooals plaats en aantal, doch dikwijls was het teeken een zinnebeeldige voorstelling van de toekomstige gebeurtenis zelve. In lateren t ;d had hij de Grieken deze mantiek ook nog hare waarde, hoewel zij, door de orakels op den achtergrond gedrongen, voornamelijk hij persoonlijke aangelegenheden werd aangewend. Behalve de bovengenoemde ongezochte teekenen komen nog een menigte van andere voor, zooals zonen maanverduistenngen, kometen, vallende sterren, stormen, overstemmingen van rivieren, de beweging en de reuk van den opstijgenden damp; van beteekenis waren verder alle dieren, spinnen, hazen, slangen, inzonderheid vogels, aan welke boven andere eene geheimzinnige natuur werd toegeschreven Men lette op hunne vlucht, hun zitten, hun geluid Van de voorspellingen uit gezochte teekenen vermelden wij hier die uit de ingewanden der offerdieren, welke in Griekenland zeer veel werd aangewend. Hiervan verschilt liet voorspellen uit liet branden der offervlam, hetwelk van Amphiaraus afkomstig zou zijn Een lagere soort van mantiek, waarbij de mensch op bygeloovige wijze het toeval zoo weet toe te passen, dat hij er een godlijke openbaring in vindt, is die, waarbij men er op lette of een voorwerp dreef of zonk, of acht sloeg op den kring, die door een in het water geworpen steen gemaakt werd; verder nog liet waarzeggen door middel van een zeef Men hing een zeef aan een of meer draden op en noemde, terwijl zij ronddraaide, verschillende namen op, die bij welken zij ophield was de gezochte persoon Daartoe behoort ook nog de kunst van waarzeggen uit de hand en hare lijnen, door Aristoteles reeds vermeld, en door Artemidorus in de 2e eeuw na C. onder regels gebracht
b) Romeinen
Bij deze was de kunstmatige divïnatie veel gewichtiger en meer ontwikkeld dan bij de Grieken. De benamingen der heduidingsteekenen, die hier in aanmerking komen, zijn ostentum, portentum, monstrum, prodigium, omen Portentum en ostentum beteekenen gewoonlijk buitengewone verschijnsels in de onbezielde natuur, monstrum en prodigium ongewone verschijnsels in de menschenen dierenwereld en meestal is monstrum een tegeunatuurlijk verschijnsel Tegenover deze benamingen voor zichtbare teekenen beduidt omen bij voorkeur een hoorbaar Voor liet overige is liet onderscheid dezer uitdrukkingen niet steeds streng m acht genomen De prodigien werden bij de Romeinen in bintengewone menigte en verscheidenheid waargenomen, daar de geest van dit volk met een bijzonder hijgeloovige opmerkzaamheid op zulke dingen gericht was De geschiedhoekcn van Livius maken van een groot aantal gewag Had er een prodigium plaats gehad, dan was, voorat als liet een ongeluk voorspelde, een procuratio, een afwending noodig De mensch kon, door gepaste maatregelen, bijv door geliedeu en boetedoening, vooral met behulp der priesterschap, het dreigende onheil afwenden en zich de godlijke genade weder verzekeren De gewone zoowel door bijzondere personen als door den staat aangewende middelen ter verzoening waren gebeden, bedevaarten, offerfeesten, godenmalen en dergelijke In vele gevallen hing het van de w dirkt ur van den persoon af een verschenen teeken aan te nemen en op zich toe te passen of liet af te wijzen, of door reu spoedige tegenwoordigheid van geest, op hetzelfde oogenblik als liet zich vertoonde, er een gepaste gelukkige beteekenis aan te geven en zoo het schijnbaar ongunstige tri een gunstig te veranderen Op dezelfde wijze gedroeg de mensch zich ook ten opzichte van liet o m e n, waaronder men in engeren zin elk profaan uitgesproken menschenwoord verstond, voor zoover het als voorteeken werd opgenomen Hen omen had slechts beteekenis voor den mensch, zoo hij liet als omen aannam (aecipio omen, placet omen of non ad meperinnet) Op den zin, dien de spreker er aan hechtte, kwam het bij liet om en met aan; de hoofdzaak was de opvatting van hem, die liet gesprokene op zich van toepassing maakte, het stond in vele gevallen geheel aan hem, welken zin hij er aan geven wilde, of hij het omen als lionum of iiulnni wilde aannemen; bij zulke woorden en uitdrukkingen echter, die op zich zelve iets gunstigs of ongunstigs beteekeriden, was aan de persoonlijke willekeur hare grenzen gesteld De Romein betoonde zich, hoewel hem tegenover het omen en prodigium menige vrijheid vergund was, toch in dit opzicht in de hoogste mate vreesachtig eu voorzichtig Bij feestelijke verrichtingen zocht men elke zoodanige storing met angstige bezorgdheid verwijderd te houden De offeraar omhulde zich liet hoofd, om zich voor elke buitengewone verschijning te vrijwaren, hij het offeren maakte men muziek om geen bonze omina te hooren Rij het lichten van krijgsvolk en het houden van den census riep men eerst hen op, wier namen gunstig klonken, zooals Salvms, Valenus en dergelijke.
De tweede soort van kunstmatige divïnatie, die van geen verschijnende teekenen gebruik maakt, maar opzetlijk openbaringen opzoekt, verbond bij de Romeinen hare voorspellingen aan vast bepaalde verschijnselen eu werd als een wezenlijke kunst, volgens een wetenschap bij overlevering, door daartoe bestemde en geroepen vereemgingen uitgeoefend. De aldus ontstane instellingen waren van staatswege bekrachtigd en hadden een grooten, veelzijdige invloed op den staat; zij namen hij de Romeinen de plaats in en vervulden de taak, die bij de Grieken de orakels hadden Deze openbare en volgens vaste regels als instelling werkzame divïnatie kan men m 4 soorten onderscheiden de sortes, de sibyllijrisehc boeken, de haruspieien en de augurien. Volgen hun rang eu openbare beteekenis zijn de laatsten de gewichtigsten.
1) Sortes, orakels door het lot
De belangrijkste waren te Praeueste en Caere Het ontstaan en de wijze van raadpleging hij dat van Praeueste deelt Cicero mede Eiken plankjes, waarin overoude letters gesneden waren en in den tempel van Fortuna bewaard werden, werden door de hand van een knaap getrokken eu daaruit het antwoord opgemaakt. De sortes te Caere waren dergelijke plankjes. Daar ze door den tijd afsleten, viel soms een plankje uit den bundel uit, eu hetgeen daarop geschreven stond diende dan als voorspelling
2) De sibyllynsche boeken Tarquinius Priscus of Superbus had van de Sihylla van Cumae (wier verbly en waarzeggingsinrichting door Virgilms beschreven wordt) drie (of negen) hoeken met voorzeggingen gekregen, waarin men na een ingesteld onderzoek voorspellingen omtrent belangrijke gebeurtenissen voor den romeinscheu staat meende te vinden. Hierbij kwamen de orakels der Sihylla van Tibur, die op deiiAmo enTiber naar Rome zouden gedreven zijn, en de zoogenaamdo boeken der gebroeders Maren Deze ca r mi na Marciana waren in de latijnsche taal gesehieven, terw'yl de beide andere gedeelten der sibyllynsche boeken in het gneksch gesteld waren. Zij werden op hetcapitool m een gewelf van den tempel van Jupiter m een steenen kastje bewaard Toen zij in liet jaar 84 v. C. door een hevigen brand vernield waren, maakte men uit de overal verstrooide spreuken een nieuwe verzameling Augustus eu Tiberius hadden het plan ze opnieuw te ziften en te zuiveren. Het opzicht over deze hoeken en de voorspelling daaruit was aan het college der Enterpretes of Sacerdotes Sibylline toevertrouwd, dat eerst uit 2, sedert 367 v C uit 10, onder Sulla en Augustus uit 15 priesters bestond, Duumviri, Decemviri, Quindecimviri sacris faciundis. Vry van alle andere staatsbedieningen, rustte op hen de verplichting, op bevel van den senaat en in tegenwoordigheid der overheidspersonen de heilige boeken op te slaan (adire, consul ere inspicere libros) om de gevolgen eener gewichtige onderneming, de door de góden verlangde verzoeningsmiddeleu van prodigien enz op te sporen. De sibyllynsche voorspellingen bleven zeer lang in groot aanzien en genoten zelfs later van de zijde der Christenen een zekere achting
3) Haruspices of Aruspices, offeronderzoekers, in ruimeren zin waarzeggers en wiggelaars. De affeiding van den naam is onzeker; eenigen zoeken haar in har uga hetzelfde als hostia. Zij waren afkomstig uit Etrune, waar men smds overoude tijden eerie zeer ontwikkelde dmnatieleer bezat Deze wetenschap (Etruscadisciplina) was een godlijk geschenk; zij zou door Tages, een kleinzoon van Jupiter aan de Etruscers zijn medegedeeld en werd in gewone boeken (libri Tagetici, Et rusei) bewaard. Reeds vroeg werd zij te Rome opgenomen en met het romeinsche auguiïenwezen vereenigd ; evenwel waren de haruspices te Rome gedurende het geheele republikeinsche tijdvak geen Romeinen, maar Etruskers, die men, in geval van nood, uit Etrune liet komen. Zy stonden als vreemde huurlingen verre beneden dc augurs, die uit de voornaamste romeinsche familieri genomen werden, doch genoten echter groote eer. In den republikemschen tijd vormden de haruspices geen priestercollege; eerst keizer Claudius stichtte een college der haruspices, dat aan de overige priesterscharen gelijk was; het bestond uit 60 leden met een magister public us aan liet liooid. Tot dit college, dat tot op den. tijd van Honorius 419 n C. bestaan bleef, traden waarschijnlijk ook geboren Romeinen toe.
De voornaamste verrichtingen der haruspices te Rome waren
a) de procuratio prodigiorum. Prodigien konden wel is waar ook door de Decemviri, Pontifices, door den senaat en de consuls uitgelegd en verzoend worden, doch een hoogere uitspraak hadden nog de sibyllynsche boeken en de hoogste de haruspices e \ Etruria aeciti Ook in dergetijke aangelegenheden van bijzondere personen werden de haruspices soms gebruikt Zij schijnen hunne responsa sclinttlijk gegeven te hebben,
b) De ars fulguratoria De Romeinen gebruikten slechts de haruspices om den bliksem te begraven en te verzoenen. Iedere bliksem namelijk, die een bekende plaats getroffen had, moest verzoend worden. De begraving van den bliksem had plaats dmr de aarde van de getroffen plek opeen te hoopen en op diezelfde plaats een vuursteen, het zinnebeeld van den bliksem, te begraven ; de plaats werd rondom afgesloten, doch bleef van hoven open Daarom heette zij p u t e a l; ook noemde men haar b i d e u t a 1, naar het tweejarig offerdier, dat als zoenoffer geslacht w'erd. De klasse der haruspices, aan wie de bezorging van den bliksem was opgedragen, heetten fulgu rato res. Behalve de verzoening moesten zy hij de Etruskers den bliksem ook waai nemen, bij de Romeinen was dit de taak der overheden en augurs.
c) De ellspieia, het beschouwen der ingewanden, waardoor te Rome ten tijde van Cicero de in minachting geraakte waarneming der vogels verdrongen werd. Bij het offerdier werd om voorspellingen te doen vooral de met de gal samenharigende lever onderzocht, verder de long, liet hart, liet netvlies enz.
4) Augures, vogelwiggelaars, in vroegeren tijd ook auspices geheeten Behalve het waarnemen van nog andere teekenen, wras liet beschouwen der vogels een hoofdbezigheid der augurs Zij vormden een aanzienlijk priestercollege, dat reeds door Romulus ingesteld en door Isurna bevestigd zou zijn, Romulus koos drie augurs, uit elke tribus een, onder Servms Tulltus kwam er een vierde bij, en toen m liet jaav 800 v. C. door de Lex O gul ma ook plebejers tot dit oorspronkelijk patricisch ambt werden toegelaten, klom liet getal tot negen (t patriciërs, a plebejers;, Sulla s;elde er aan, Julius Caesar lü. Aan het hoold van liet college, waarin de grootste eensgezindheid lieerscheii moest, stond de ma gister col le gii, het bezat het recht om de in zijn midden opengevallen plaatsen zeil weder aan te vullen, totdat m 101 v. C. door den volkstribuun Cn. Domitius Alienobarbus (lex Domitia de sacerdotilius) de verkiezing aan het volk werd opgedragen. De augurs aan/aardden hun ambt niet dan na een voorafgegaan augurium , een prachtige inw.jdingsniaaltyd, mauguratiemaal (coena adjicialis ot aditiaiis;, waarbij alle augurs moesten tegenwoordig zijn, mocht niet ontbreken Hun ambt nam eerst met den dood een einde hun uiterlijk ondersclieidingsteekeu was de trabea, het staatsiekleed, met een purperen en scharlaken streep, en de lituus, een kromme stat zonder knoesten Ook hadden zij landbezit m het vejeiitische gebied. De wetenschap der augurs heette jus augurum ot augurium en was in zekere sclirilten vervat, hunne uitspraken ovei aan hen gedane vraagpunten (r e t e r r e ad aug ures) heetten decreta ot res ponsa augurum Terwijl ieder toevallige teckeneu waarnemen en opmerken kon, was het de taak der augurs, den wil der godheid naar vaste regels op te sporen, en voorwaarden op te geven, waaronder de teekenen moesten verschijnen, gunstig ot ongunstig waren. Deze teekenen waren vijtderiei signa ex c o e 1 o, e x a v i b u s, e x t r i p u d 11s, ex q uad r n p ed 11> u s, e\ d i ris. a) De signa ex eoelo, de belangrijkste van allen, waren fulmina, bliksem, tulgura, weerlicht, touitrua, donder, m de taal der augurs manubiae geheeten. h) S i g n a ex a v i b u s De vogels werden onderscheiden in osei n es, dezulken die door hunne stem (raat, kraai, uil, specht, liaan) en alites, die door hunne vlucht van beteekenis waren (adelaar, gier) De augur raad* pleegde hen of nam ze waar, bevestigden z:j een begonnen onderneming, dan heetten ze addictivae, admissi vae, praepetes, secundae, m het tegenovergestelde geval heetten ze adversae ofeuphonistiseh altera e c) Signa ex t r i p u d 11 s of a u g u r i a p u 11 a r i a, teekenen uit het etenpikkeu der hoenders, werden bij comitien en inzonderheid vooreen oorlog ot een slag genomen, weshalve de veldheer telkens door een pullarius ui den oorlog vergezeld werd De pullarius, hoenderw achter, hield jonge hoenders (pulli) in een kooi opgesloten; zoo deze, uit het kot losgelaten, driftig op het. voorgeworpen voeder aanvielen, en tiet zoo gulzig opvraten, dat uit hun hek w’ederstukken op den giond vielen, was dit een gunstig augurium, voorteeken, en heette tripudium s o 111 s 11 m u m. Zoo daarentegen de hoenders met vraten of het kot in liet geheel niet ot slechts langzaam verheten ot wegvlogen, dan was dit een onheilspellend teeken Soms dwong men een gunstig teeken at door de hoenders te laten hongeren,
d) Auguria ex quadrupedibus of pedestria, van viervoetige dieren, wanneer b v een vos, een bond enz. voor iemand over den weg liep, deze werden meer als bijzondere augurum beschouwd en konden, daar zij ongezochte teekenen waren, slechts ut zoover voor eigenlijke augunen gelden, als zij door de augurs ook naar bepaalde regels verklaard werden Hetzelfde was waar van de teekenen ex d i r i s Onder (lira verstond men elk toevallig boos teeken, dat met tot de 1 vorige behoorde, b.v het stooteu van den voet, het breken van den schoenuem, liet niezen enz — De signa ex eoelo cn ex a v i h u s moesten uit een bepaalde plaats waargenomen worden Men koos daartoe steeds een hooggelegen punt met een ruim uitzicht De tijd der waarneming was gewoonlijk om middernacht hij helderen hemel. Na een offer en gebed beschreef de augur met zyn lituus de plaats aan den hemel en op de aarde, binnen welke hij zijn waarnemingen doen wilde, en w ydde haar ut. Duinen deze ruimte zonderde hij nog een meer beperkt teiiipliiiii af om zijn tent op te richten (tabernaeuluiu capere), welke met palen, staken, zeildoek en planken atgesloten werd en slechts één uitgang mocht hebben Hier ging h:j zitten met omsluierd hoofd en wachtte liet teeken Volgens etruskisch voorschrift richtte de augur zijn gelaat naar het zuiden, zoodat het oosten, de zijde des lichts en des geluks, aan zijn Imker, het westen, de zqde der duisternis en des onheils, aan zijn rechterhand was Degelukkige teekenen waren alzoo si nis tra, de ongelukkige de x tra Bij de Grieken geschiedde de waarneming juist omgekeerd; zij wendden zich met het gelaat naar het noorden, zoodat hun de rechterzijde geluk, de linker ongeluk verkondigde Bij de auspiciën was een hoofdvereischte het silentium, dat alles in stilte en zonder de minste stoornis volbiacht werd Behalve de waarneming (spectio) behoorde ook tot de taak des augurs de nuuciatio, de bekendmaking van bet waargeiiomene, die, zoo ze ongelukkig was, o l) n u i) c i a 11 o heette