Gepubliceerd op 20-01-2021

Dans

betekenis & definitie

dansen. Een reeks in bepaalde tijdmaat uitgevoerde lichaamsbewegingen, meestal begeleid en geregeld door muziek ; een geheel van passen, gewoonlijk met een bijzonderen naam aangeduid: menuet, wals, mazurka, polka, galop, française, anglaise, polonaise enz. Het dansen kan zich, door technische volmaking en smaak, tot het gebied der kunst verheffen en wordt dan tot de mimische kunsten gerekend ; gelijk echter bij de pantomime de bewegingen der voeten een ondergeschikten rol spelen en de gebaren en bewegingen van het bovenlichaam hoofdzaak zijn, vinden bij' het dansen de bewegingen der voeten een begeleiding in de bewegingen van het overig lichaam. Men onderscheidt twee klassen van dansen : gezelschapsdansen en theatrale dansen. De gezelschapsdans heeft gemeenschappelijke ontspanning, vermaak ten doel, en sluit ook de zg. nationale dansen, die als uitdrukking van nationale eigendommelijkheden een bijzonder karakter dragen, in zich. Bij de theatrale dansen, die door volgens de regelen der kunst gevormde dansers worden uitgevoerd, onderscheidt men gewoonlijk groteske dansen, die meer uitdrukking van kracht en vlugheid dan van gratie, ongewone sprongen en gebaren vorderen ; komische dansen; en karakterdansen, die een intrige, een liefdeszaak enz. uitbeelden en bijzondere sierlijkheid en smaak vereischen ; hierbij komt ook nog het ballet (zie aldaar).

Het dansen is wellicht even oud als de menschheid ; daar zijn rythme ten nauwste verbonden is met die der muziek, hebben ongetwijfeld reeds de eerste uitingen van de behoefte, den natuurlijken drang, om te zingen, tot onwillekeurige dansbewegingen geleid. In alle tijdperken der oudheid treedt de dans op onder twee vormen : als gewijde dans, deel uitmakende van een eeredienst, en als profane dans, bedoeld als ontspannig en vermaak ; beide vormen worden nog steeds bij de ongeciviliseerde volken aangetroffen. Uit menige plaats in den bijbel blijkt dat het dansen bij de Israëlieten veelvuldig in gebruik was: sinds den uittocht uit Egypte had het volk van Israël heilige en op gezetten tijden uitgevoerde dansen, mystieke dansen die tot den eeredienst behoorden, en waarschijnlijk ook gewone ontspannings- en vroolijkheidsdansen, gelijk mag blijken uit den dans om het gouden kalf in de woestijn; van David staat opgeteekend dat hij voor de ark danste; de Joden hadden voorts bijzondere dansen voor plechtige gelegenheden, verblijdende gebeurtenissen, als overwinnigen op vijanden enz., die dan door jonge meisjes bij de openbare ceremoniën moesten worden uitgevoerd. Ook bij de oude Egyptenaren stond het dansen in hooge eere. Het is echter eerst bij de Grieken, het meest artistieke volk der oudheid, dat het dansen zich tot een kunst ontwikkelde, tot een middel om uiting te geven aan het schoonheidsgevoel; bij hen ook begon de dans een bestanddeel der opvoeding uit te maken, werd hij derhalve tegelijkertijd veredeld en tot gemeen goed gemaakt; hij was bij hen niet alleen een onmisbaar deel van alle godsdienstige en burgelijke plechtigheden en ceremoniën, maar ook van alle feestelijkheden, openbare spelen en gezellige samenkomsten; ieder onderwerp gaf het aanzijn aan nieuwe dansvormen,- en de oude monumenten en kunstwerken geven een denkbeeld van de uitermate groote afwisseling en de verbazende veelvuldigheid der grieksche dansen; er bestonden militaire dansen (de pyrrhische in Thracië en Thesalië, de prylide, de opoplocia), zedig-ernstige dansen, als de caryatis, vooral in zwang bij Laconische jeugd; vroolijke dansen, als de anagogie, en loszinnige, wellustige dansen, als de Ionische, de gymnopedice en de phallische; verder dansen voor de afzonderlijke godheden, huwelijksdansen, maagdedansen, onschulddansen, tooneeldansen enz. Van de Grieken ging de danskunst tot de Romeinen over; hij ontaardde weldra bij dat volk, en verloor al zijn gratie en poëzie; de Romeinen minachtten het dansen voor zichzelven en lieten als toeschouwers dansen voor zich uitvoeren; het dansen verkreeg daarom bij hen geen bijzonder karakter; hoewel in het theater toegejuicht werd de dans bij hen in die mate veracht, dat een patriciër door te dansen een onuitwischbare smet op zijn naam geacht werd te werpen en van zijn adeldom vervallen werd beschouwd. Met de algemeene beroering der groote volksverhuizing verdwijnt de dans als kunst, om eerst weer met de renaissance te verschijnen, eerst bij de Italianen, aan het hof der Medicis, vervolgens bij de Franschen, sinds de eerste dansers der wereld geworden.