fransch violist, geb. te Parijs 1781, ontving onderricht van zijn moeder, zijn oom, den violist Bertheaume, en Kreutzer, trad voor korten tijd in het Théâtre Feydeau te Parijs op als zanger van balladen, zette echter spoedig zijn vioolstudies. voort bij Rode en maakte van 1801—08 kunstreizen door Midden-Europa en Rusland. In 1831 ondernam L. nogmaals een kunstreis, nu met Henri Herz, welke tot 1839 duurde, toen hij, tengevolge van het omslaan van het rijtuig bij Tarbes, overleed.
Behalve composities voor viool en piano, de laatste in vereeniging met klavier-virtuosen als Herz en Kalkbrenner geschreven, vervaardigde L. ook een twee honderdtal romances.