vroeger Santa Fé de Bogota. Hoofdstad van de zuid-amerikaansche repnbliek Columbia en van het departement Cundinamarca, aan de westzijde der Oost-Cordilleras of van den keten van Sunia-Paz, ruim 2600 m. boven het vlak der zee, in het westen van de boomiooze, 9u0 vierkante km. groote hoogvlakte van Bogota, die, rondom door bergen omgeven, geheel het karakter van een voormalig meerbekken heeft.
De stad is dicht aan een 600 meter hoogen, bijna loodrechten rotswand gebouwd, waardoor zich de rio San Francisco een weg baant, om 20 km. zuidwestelijker den sehoonen, 146 m. hoogen Tequendama-waterval te vormen. Het klimaat Uer stad is vochtig, doch gematigd en gezond; de gemiddelde jaartemperatuur is er ruim 14° (J. De rio San Francisco met haar zijrivier de rio San Augustin verdoelen de stad in drie deelen. Zij is de zetel der regeering van Columbia, van het congres en de andere hooge staats-lichamen, en sinds 1554 van een aartsbisdom. Zij is een der schoonste steden van Zuid-Amerika. Hoewel vele malen door aardbevingen zwaar geteisterd en 16 Nov. 1827 zoo goed als geheel verwoest, verrees zij steeds weer opnieuw; zij neemt, daar de huizen met het oog op het gevaar voor aardbevingen meest van slechts eene verdieping zijn, eene zeer groote ruimte in.
De straten snijden elkaar meest rechthoekig, zijn geplaveid, van trottoirs voorzien, en voor het meerendeel met boomen beplant. De hoofdstraat is de Calle-Real of Calle de la Republica, welke uitloopt op het grootste van de vier hoofdpleinon, waaraan het in 1825 gebouwde regeeringsgebouw en de prachtvolle kathedraal gelegen is, en op het midden waarvan het standbeeld in brons van Bolivar staat, dat in 1846 door ïenerani gemodelleerd en te München gegoten werd. Verder heeft de stad een 30-tal kerken, een Colegio nacional de San Bartolomé, waarvan de aula tevens dienst doet als concertzaal, een munt, een oude, verlaten sterrewacht, een weinig bezochte universiteit, een krijgsschool, een museum van natuurlijke historie met eene afdeeling schoone kunsten, een plantentuin, enz. B. heeft omstreeks 100.000 inw., waaronder veel gegoeden en kapitalisten; de stad heeft echter weinig vertier en het overgroote deel der bevolking verkeert in de diepste armoede en is ten prooi aan allerlei stoffelijke en zedelijke ellende. B. is door haar ligging moeilijk bereikbaar, hetgeen de ontwikkeling van handel en nijverheid mede in den weg staat; het is door'twee spoorlijnen verbonden met Jirardot en Facatativa, we’ke laatste lijn sinds korten tijd tot aan de Magdalenariyier is verlengd. — B. werd in 1538 door den Spanjaard Gonzalo Ximenez de Quesada op de plaats van het oude Tensaquillo gesticht, door hem naar zijn geboorteplaats Santa Fé gedoopt, met den bijnaam B., breidde zich snel uit, werd in 1598 hoofdstad van het spaansche vicekoninkrijk Kieuw-Granada, en in 1811 zetel van het congres, dat op het voorbeeld van Venezuela 12 November van dat jaar de republiek proclameerde; in Juni 1816 dooide Spanjaarden veroverd, werd zij dezen door Bolivar, na zijn overwinning bij Boyaca, 10 Aug. 1819, ontrukt, bleef daarop hoofdstad der vereenigde republiek Columbia tot de verdeeling daarvan in drie staten (1831), en was voorts hoofdstad der republiek NieuwGranada werd, tot 1863, in welk jaar zij weer hoofdstad werd van de Vereenigde Staten van Columbia.