Het inbinden of tot een geheel (een boek) bevestigen van vellen papier; ook naam van de werkplaats waar dit geschiedt. Het boekbinden omvat de volgende hoofdbewerkingen:
1) het vouwen van de bedrukte of blanco vellen papier,
2) het pletten van de gevouwen vellen in de pletpers,
3) het collationeeren of in volgorde leggen van de gevouwen en geplette vollen of katerns;
4) het innaaien waarbij de katernsmet garen aan elkander worden bevestigd;
5) het in den band zetten en het afwerken.
De boekbindkunst, voor zoover de geschiedenis daarvan bekend is, ontwikkelde zich eerst na de uitvinding van de boekdrukkunst tot een zelfstandig vak, maar volgde in technische volmaking, in nieuwe uitvindingen en in vereenvoudiging van het mechanisch gedeelte van den arbeid genoemde kunst ook sinds op den voet. Na als kunst en in liet vóórtbrengen van kunstwerken in de 17d" en 18tle eeuw zijn bloeitijd te hebben gehad, verviel in de 19‘le eeuw ook bet boekbinden steeds meer tot een machinaal handwerk, dat om zich mogelijk te maken in de allereerste plaats aan de hoofdvereischten van vlugheid en goedkoopheid moest zoeken te voldoen.