1) van Tegea, treurspeldichter, tijdgenoot van Euripides; hij is slechts bekend door een plaats bij Suidas, waarin wordt vermeld, dat hij 70 stukken ten tooneele voerde en tweemalen de overwinning behaalde.
2) van Samos, alexandrijnsch wis- en sterrekundige, midden 3de eeuw v. C.; hij deed nauwgezette waarnemingen omtrent de verschijnselen aan het hemelgewelf; volgens sommigen heeft hij reeds de beweging van de aarde om de zon en om haar as geleeraard, in elk geval werd door hem en zijn leerling Hipparchus de sterrekunde tot een ongekende hoogte gebracht; hij vond o. a. eene methode om den betrekkelijken afstand van de aarde van de zon en van de 'maan te vinden, waarover een verhandeling is bewaard gebleven. 8) van Samothrace, taalgeleerde en kritikus, leërling van Aristophanes van Byzantium; hij leefde in de laatste helft der 3de eeuw v. C., ten tijde van Ptolemaeus Philopator, te Alexandrië ; hij gaf vele der zonen van dezen vorst onderricht, doch moest bij het uitbreken van de vervolging tegen de geleerden, onder Ptolemaeus Physcon, zijn kweekeling, mede de wijk nemen. Hij ging naar Cyprus, en stierf daar in hoogen ouderdom aan waterzucht. Hij wijdde zich, behalve aan de verklaring en uitlegging der grieksche dichters, als Homerus, Pindarus, Aristophanes en de treurspeldichters, aan het saamstellen van taalkundige werken. Van al zijn werken zijn slechts brokstukken en fragmenten bewaard gebleven.