Nederl. schilder en graveur, geb. te Gorinchem 1567, was eerst leerling zijns vaders, bekwaam beeldsnijder en ingenieur, ging op 16-jarigen leeftijd naar Parijs, vestigde zich later te Utrecht, en overleed aldaar in 1657. Zijn stukken zijn meest van bijbelschen en mythologischen aard, als engelengroet, aanbidding der herders, verschijning des engels aan Joseph (museum Berlijn); in het koninklijk kabinet te ’s-Gravenhage zijn meerdere stukken van hem.
Hij had vier zonen, die allen eenigen naam maakten. — Hendrik B., schilder en dichter, oudste zoon van Abraham B. en diens leerling, geboorte- en sterfjaar niet met zekerheid bekend. — Fretlerik B., broeder des vorigen, geb. omstreeks 1600, graveur, werkte meestal naar teokeningen zijns vaders; o. a. graveerde hij diens Kunstrijk 7‘eekenbnek (173 platen), in 1740 te Amsterdam uitgegeven. — Corndis B.} jongste zoon van Abraham B., graveur, geb. 1603, arbeidde te Parijs en te Rome, waar hij in 1680 overleed.