1825 —76; legde in 1846 te Delft het ambtenaarsexamen af, vertrok in 4 zelfde jaar naar Java, waar hij zich in 1847 met Winter en Wilkens aan 4 vertalen van wetten in het arabisch en javaansch wijdde. 1854 werd hij naar Soerakarta verplaatst om zijn studiën in de javaansche en kawi-talen voort te zetten. 1862 vervolgde hij te Batavia zijn geleerde onderzoekingen; eenigen tijd later verplichtte zijn gezondheid hem tot terugkeer naar 4 vaderland, waar hij zich te Leiden vestigde. In 1875 keerde hij naar Indië terug, waar hij te Batavia overleed.
Hij schreef onderscheidene geleerde werken en ve.e belangrijke bijdragen in verschillende tijdschriften.