Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

team

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] ploeg, groep, eenheid; koppel, span

- De hele ploeg was weer in topvorm.
- Twee genieën? Ik vind het maar een dom koppel!

[sport] ploeg, elftal, -tal

- Het aantal ploegspelers hangt van de sport af: voetbal en hockey hebben elftallen, volleybal zestallen en waterpolo zeventallen.