Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

rush

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[mensen] stormloop, (grote) toeloop

[paard] versnelling, (tussen)sprint

[sport] uitval

[film] ruwe opname, (draai)dagstrook

- 's Avonds bekijken regisseur en filmploeg de ruwe opnamen. Ze gaan na welke van de dagstroken goed zijn en welke sc?nes ze opnieuw gaan draaien.

[drugs] flitsroes, stootroes

[vogels] stormtrek, flitstrek

< >