Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

racen

betekenis & definitie

(werkwoord)

[alg.] hollen, vliegen, rennen, snellen, stuiven, scheuren, jagen, razen; zich haasten, jakkeren

- Hollen, vliegen, rennen, snellen, stuiven, scheuren, jagen, razen en toch stilstaan. Het moderne verkeer in één zin.

[sport] razen, scheuren

- Professionele autorazers weten zich op de traagweg behoorlijk aan de wet te houden.