(werkwoord)
[alg.] vernieuwen, opknappen, opfrissen, opkalefateren, in een nieuw jasje steken, een verjongingskuur geven
- Als het winkelcentrum eenmaal grondig is opgeknapt, groeit het winkelend publiek weer gestaag.
[med.] verjongen, ophalen, rimpelstrijken
- Pas op wat je doet, er veel zijn rijke oudere mannen die helemaal niet van dat rimpelstrijken houden.