Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

dumpen

betekenis & definitie

(werkwoord)

[alg.] plempen

- Toen de soldaat hoorde dat zijn land had gecapituleerd, plempte hij zijn geweer in een sloot en ging naar huis.

[alg.] storten, lozen, afdanken, wegwerpen

- Omdat ze geen zin hebben hun afval naar het stort te brengen, storten ze het in de natuur.

[alg.] onderaanbieden, verramsjen, (markt)plempen

- Omdat Europa met een boterberg en een melkplas zat, zijn grote hoeveelheden zuivelproducten in Afrika verramsjt. Door dat onderaanbieden benadeelt het de Afrikaanse zuivelproducenten.

[alg.] de bons geven, laten vallen, afdanken, uitdanken

- Ze gaf haar vriend de bons, toen zich een rijke minnaar aandiende.

< >