Werkwoorden vervoegen
zwangeren
Tegenwoordige tijd zwangeren
Ik zwanger
Jij zwangert
zwanger jij?
U zwangert
Hij/Zij/Het zwangert
Wij zwangeren
Jullie zwangeren
Zij zwangeren
Verleden tijd van zwangeren
Ik zwangerde
Jij/U zwangerde
Hij/Zij/Het zwangerde
Wij zwangerden
Jullie zwangerden
Zij zwangerden
Voltooid deelwoord van zwangeren
gezwangerd
Tegenwoordig deelwoord van zwangeren
zwangerend