Werkwoorden vervoegen
wijden
Tegenwoordige tijd wijden
Ik wijd
Jij wijdt
wijd jij?
U wijdt
Hij/Zij/Het wijdt
Wij wijden
Jullie wijden
Zij wijden
Verleden tijd van wijden
Ik wijdde
Jij/U wijdde
Hij/Zij/Het wijdde
Wij wijdden
Jullie wijdden
Zij wijdden
Voltooid deelwoord van wijden
gewijd
Tegenwoordig deelwoord van wijden
wijdend