Werkwoorden vervoegen
vervoeren
Tegenwoordige tijd vervoeren
Ik vervoer
Jij vervoert
vervoer jij?
U vervoert
Hij/Zij/Het vervoert
Wij vervoeren
Jullie vervoeren
Zij vervoeren
Verleden tijd van vervoeren
Ik vervoerde
Jij/U vervoerde
Hij/Zij/Het vervoerde
Wij vervoerden
Jullie vervoerden
Zij vervoerden
Voltooid deelwoord van vervoeren
vervoerd
Tegenwoordig deelwoord van vervoeren
vervoerend