Werkwoorden vervoegen
verkwikken
Tegenwoordige tijd verkwikkend
Ik verkwik
Jij verkwikt
verkwik jij?
U verkwikt
Hij/Zij/Het verkwikt
Wij verkwikken
Jullie verkwikken
Zij verkwikken
Verleden tijd van verkwikkend
Ik verkwikte
Jij/U verkwikte
Hij/Zij/Het verkwikte
Wij verkwikten
Jullie verkwikten
Zij verkwikten
Voltooid deelwoord van verkwikkend
verkwikt
Tegenwoordig deelwoord van verkwikkend
verkwikkend