Werkwoorden vervoegen
vergelijken
Tegenwoordige tijd vergelijken
Ik vergelijk
Jij vergelijkt
vergelijk jij?
U vergelijkt
Hij/Zij/Het vergelijkt
Wij vergelijken
Jullie vergelijken
Zij vergelijken
Verleden tijd van vergelijken
Ik vergeleek
Jij/U vergeleek
Hij/Zij/Het vergeleek
Wij vergeleken
Jullie vergeleken
Zij vergeleken
Voltooid deelwoord van vergelijken
vergeleken
Tegenwoordig deelwoord van vergelijken
vergelijkend