Werkwoorden vervoegen
verchromen
Tegenwoordige tijd verchromen
Ik verchroom
Jij verchroomt
verchroom jij?
U verchroomt
Hij/Zij/Het verchroomt
Wij verchromen
Jullie verchromen
Zij verchromen
Verleden tijd van verchromen
Ik verchroomde
Jij/U verchroomde
Hij/Zij/Het verchroomde
Wij verchroomden
Jullie verchroomden
Zij verchroomden
Voltooid deelwoord van verchromen
verchroomd
Tegenwoordig deelwoord van verchromen
verchromend