Werkwoorden vervoegen
verblinden
Tegenwoordige tijd verblinden
Ik verblind
Jij verblindt
verblind jij?
U verblindt
Hij/Zij/Het verblindt
Wij verblinden
Jullie verblinden
Zij verblinden
Verleden tijd van verblinden
Ik verblindde
Jij/U verblindde
Hij/Zij/Het verblindde
Wij verblindden
Jullie verblindden
Zij verblindden
Voltooid deelwoord van verblinden
verblind
Tegenwoordig deelwoord van verblinden
verblindend