Werkwoorden vervoegen
uitputten
Tegenwoordige tijd uitgeput
Ik put uit
Jij put uit
put jij uit?
U put uit
Hij/Zij/Het put uit
Wij putten uit
Jullie putten uit
Zij putten uit
Verleden tijd van uitgeput
Ik putte uit
Jij/U putte uit
Hij/Zij/Het putte uit
Wij putten uit
Jullie putten uit
Zij putten uit
Voltooid deelwoord van uitgeput
uitgeput
Tegenwoordig deelwoord van uitgeput
uitputtend