Werkwoorden vervoegen
toneelspelen
Tegenwoordige tijd toneelspelen
Ik speel toneel
Jij speelt toneel
speel jij toneel?
U speelt toneel
Hij/Zij/Het speelt toneel
Wij spelen toneel
Jullie spelen toneel
Zij spelen toneel
Verleden tijd van toneelspelen
Ik speelde toneel
Jij/U speelde toneel
Hij/Zij/Het speelde toneel
Wij speelden toneel
Jullie speelden toneel
Zij speelden toneel
Voltooid deelwoord van toneelspelen
toneelgespeeld
Tegenwoordig deelwoord van toneelspelen
toneelspelend