Werkwoorden vervoegen
titelen
Tegenwoordige tijd Titel
Ik titel
Jij titelt
titel jij?
U titelt
Hij/Zij/Het titelt
Wij titelen
Jullie titelen
Zij titelen
Verleden tijd van Titel
Ik titelde
Jij/U titelde
Hij/Zij/Het titelde
Wij titelden
Jullie titelden
Zij titelden
Voltooid deelwoord van Titel
getiteld
Tegenwoordig deelwoord van Titel
titelend