Werkwoorden vervoegen
superviseren
Tegenwoordige tijd superviseren
Ik superviseer
Jij superviseert
superviseer jij?
U superviseert
Hij/Zij/Het superviseert
Wij superviseren
Jullie superviseren
Zij superviseren
Verleden tijd van superviseren
Ik superviseerde
Jij/U superviseerde
Hij/Zij/Het superviseerde
Wij superviseerden
Jullie superviseerden
Zij superviseerden
Voltooid deelwoord van superviseren
gesuperviseerd
Tegenwoordig deelwoord van superviseren
superviserend