Werkwoorden vervoegen
sponsen
Tegenwoordige tijd sponsen
Ik spons
Jij sponst
spons jij?
U sponst
Hij/Zij/Het sponst
Wij sponsen
Jullie sponsen
Zij sponsen
Verleden tijd van sponsen
Ik sponste
Jij/U sponste
Hij/Zij/Het sponste
Wij sponsten
Jullie sponsten
Zij sponsten
Voltooid deelwoord van sponsen
gesponst
Tegenwoordig deelwoord van sponsen
sponsend
sponzen
Tegenwoordige tijd sponsen
Ik spons
Jij sponst
spons jij?
U sponst
Hij/Zij/Het sponst
Wij sponzen
Jullie sponzen
Zij sponzen
Verleden tijd van sponsen
Ik sponsde
Jij/U sponsde
Hij/Zij/Het sponsde
Wij sponsden
Jullie sponsden
Zij sponsden
Voltooid deelwoord van sponsen
gesponsd
Tegenwoordig deelwoord van sponsen
sponzend