Werkwoorden vervoegen
snuffelen
Tegenwoordige tijd snuffelen
Ik snuffel
Jij snuffelt
snuffel jij?
U snuffelt
Hij/Zij/Het snuffelt
Wij snuffelen
Jullie snuffelen
Zij snuffelen
Verleden tijd van snuffelen
Ik snuffelde
Jij/U snuffelde
Hij/Zij/Het snuffelde
Wij snuffelden
Jullie snuffelden
Zij snuffelden
Voltooid deelwoord van snuffelen
gesnuffeld
Tegenwoordig deelwoord van snuffelen
snuffelend