Werkwoorden vervoegen
samenvoegen
Tegenwoordige tijd samenvoegen
Ik voeg samen
Jij voegt samen
voeg jij samen?
U voegt samen
Hij/Zij/Het voegt samen
Wij voegen samen
Jullie voegen samen
Zij voegen samen
Verleden tijd van samenvoegen
Ik voegde samen
Jij/U voegde samen
Hij/Zij/Het voegde samen
Wij voegden samen
Jullie voegden samen
Zij voegden samen
Voltooid deelwoord van samenvoegen
samengevoegd
Tegenwoordig deelwoord van samenvoegen
samenvoegend