Werkwoorden vervoegen
retoucheren
Tegenwoordige tijd retoucheren
Ik retoucheer
Jij retoucheert
retoucheer jij?
U retoucheert
Hij/Zij/Het retoucheert
Wij retoucheren
Jullie retoucheren
Zij retoucheren
Verleden tijd van retoucheren
Ik retoucheerde
Jij/U retoucheerde
Hij/Zij/Het retoucheerde
Wij retoucheerden
Jullie retoucheerden
Zij retoucheerden
Voltooid deelwoord van retoucheren
geretoucheerd
Tegenwoordig deelwoord van retoucheren
retoucherend