Werkwoorden vervoegen
rembourseren
Tegenwoordige tijd rembourseren
Ik rembourseer
Jij rembourseert
rembourseer jij?
U rembourseert
Hij/Zij/Het rembourseert
Wij rembourseren
Jullie rembourseren
Zij rembourseren
Verleden tijd van rembourseren
Ik rembourseerde
Jij/U rembourseerde
Hij/Zij/Het rembourseerde
Wij rembourseerden
Jullie rembourseerden
Zij rembourseerden
Voltooid deelwoord van rembourseren
gerembourseerd
Tegenwoordig deelwoord van rembourseren
rembourserend