Werkwoorden vervoegen
refereren
Tegenwoordige tijd refereren
Ik refereer
Jij refereert
refereer jij?
U refereert
Hij/Zij/Het refereert
Wij refereren
Jullie refereren
Zij refereren
Verleden tijd van refereren
Ik refereerde
Jij/U refereerde
Hij/Zij/Het refereerde
Wij refereerden
Jullie refereerden
Zij refereerden
Voltooid deelwoord van refereren
gerefereerd
Tegenwoordig deelwoord van refereren
refererend