Werkwoorden vervoegen
rechten
Tegenwoordige tijd rechten
Ik recht
Jij recht
recht jij?
U recht
Hij/Zij/Het recht
Wij rechten
Jullie rechten
Zij rechten
Verleden tijd van rechten
Ik rechtte
Jij/U rechtte
Hij/Zij/Het rechtte
Wij rechtten
Jullie rechtten
Zij rechtten
Voltooid deelwoord van rechten
gerecht
Tegenwoordig deelwoord van rechten
rechtend