Werkwoorden vervoegen
queruleren
Tegenwoordige tijd queruleren
Ik queruleer
Jij queruleert
queruleer jij?
U queruleert
Hij/Zij/Het queruleert
Wij queruleren
Jullie queruleren
Zij queruleren
Verleden tijd van queruleren
Ik queruleerde
Jij/U queruleerde
Hij/Zij/Het queruleerde
Wij queruleerden
Jullie queruleerden
Zij queruleerden
Voltooid deelwoord van queruleren
gequeruleerd
Tegenwoordig deelwoord van queruleren
querulerend