Werkwoorden vervoegen
oververven
Tegenwoordige tijd oververven
Ik verf over
Jij verft over
verf jij over?
U verft over
Hij/Zij/Het verft over
Wij verven over
Jullie verven over
Zij verven over
Verleden tijd van oververven
Ik verfde over
Jij/U verfde over
Hij/Zij/Het verfde over
Wij verfden over
Jullie verfden over
Zij verfden over
Voltooid deelwoord van oververven
overgeverfd
Tegenwoordig deelwoord van oververven
oververvend