Werkwoorden vervoegen
oogsten
Tegenwoordige tijd oogst
Ik oogst
Jij oogst
oogst jij?
U oogst
Hij/Zij/Het oogst
Wij oogsten
Jullie oogsten
Zij oogsten
Verleden tijd van oogst
Ik oogstte
Jij/U oogstte
Hij/Zij/Het oogstte
Wij oogstten
Jullie oogstten
Zij oogstten
Voltooid deelwoord van oogst
geoogst
Tegenwoordig deelwoord van oogst
oogstend