Werkwoorden vervoegen
moederen
Tegenwoordige tijd moederen
Ik moeder
Jij moedert
moeder jij?
U moedert
Hij/Zij/Het moedert
Wij moederen
Jullie moederen
Zij moederen
Verleden tijd van moederen
Ik moederde
Jij/U moederde
Hij/Zij/Het moederde
Wij moederden
Jullie moederden
Zij moederden
Voltooid deelwoord van moederen
gemoederd
Tegenwoordig deelwoord van moederen
moederend