Werkwoorden vervoegen
mediteren
Tegenwoordige tijd mediteren
Ik mediteer
Jij mediteert
mediteer jij?
U mediteert
Hij/Zij/Het mediteert
Wij mediteren
Jullie mediteren
Zij mediteren
Verleden tijd van mediteren
Ik mediteerde
Jij/U mediteerde
Hij/Zij/Het mediteerde
Wij mediteerden
Jullie mediteerden
Zij mediteerden
Voltooid deelwoord van mediteren
gemediteerd
Tegenwoordig deelwoord van mediteren
mediterend