Werkwoorden vervoegen
matchen
Tegenwoordige tijd matchen
Ik match
Jij matcht
match jij?
U matcht
Hij/Zij/Het matcht
Wij matchen
Jullie matchen
Zij matchen
Verleden tijd van matchen
Ik matchte
Jij/U matchte
Hij/Zij/Het matchte
Wij matchten
Jullie matchten
Zij matchten
Voltooid deelwoord van matchen
gematcht
Tegenwoordig deelwoord van matchen
matchend