Werkwoorden vervoegen
lonen
Tegenwoordige tijd lonend
Ik loon
Jij loont
loon jij?
U loont
Hij/Zij/Het loont
Wij lonen
Jullie lonen
Zij lonen
Verleden tijd van lonend
Ik loonde
Jij/U loonde
Hij/Zij/Het loonde
Wij loonden
Jullie loonden
Zij loonden
Voltooid deelwoord van lonend
geloond
Tegenwoordig deelwoord van lonend
lonend