Werkwoorden vervoegen
krijten (met krijt schrijven)
Tegenwoordige tijd krijten
Ik krijt
Jij krijt
krijt jij?
U krijt
Hij/Zij/Het krijt
Wij krijten
Jullie krijten
Zij krijten
Verleden tijd van krijten
Ik krijtte
Jij/U krijtte
Hij/Zij/Het krijtte
Wij krijtten
Jullie krijtten
Zij krijtten
Voltooid deelwoord van krijten
gekrijt
Tegenwoordig deelwoord van krijten
krijtend
krijten (schreeuwen)
Tegenwoordige tijd krijten
Ik krijt
Jij krijt
krijt jij?
U krijt
Hij/Zij/Het krijt
Wij krijten
Jullie krijten
Zij krijten
Verleden tijd van krijten
Ik kreet
Jij/U kreet
Hij/Zij/Het kreet
Wij kreten
Jullie kreten
Zij kreten
Voltooid deelwoord van krijten
gekreten
Tegenwoordig deelwoord van krijten
krijtend