Werkwoorden vervoegen
knechten
Tegenwoordige tijd knechten
Ik knecht
Jij knecht
knecht jij?
U knecht
Hij/Zij/Het knecht
Wij knechten
Jullie knechten
Zij knechten
Verleden tijd van knechten
Ik knechtte
Jij/U knechtte
Hij/Zij/Het knechtte
Wij knechtten
Jullie knechtten
Zij knechtten
Voltooid deelwoord van knechten
geknecht
Tegenwoordig deelwoord van knechten
knechtend