Werkwoorden vervoegen
kerken
Tegenwoordige tijd kerk
Ik kerk
Jij kerkt
kerk jij?
U kerkt
Hij/Zij/Het kerkt
Wij kerken
Jullie kerken
Zij kerken
Verleden tijd van kerk
Ik kerkte
Jij/U kerkte
Hij/Zij/Het kerkte
Wij kerkten
Jullie kerkten
Zij kerkten
Voltooid deelwoord van kerk
gekerkt
Tegenwoordig deelwoord van kerk
kerkend