Werkwoorden vervoegen
kampen
Tegenwoordige tijd kampen
Ik kamp
Jij kampt
kamp jij?
U kampt
Hij/Zij/Het kampt
Wij kampen
Jullie kampen
Zij kampen
Verleden tijd van kampen
Ik kampte
Jij/U kampte
Hij/Zij/Het kampte
Wij kampten
Jullie kampten
Zij kampten
Voltooid deelwoord van kampen
gekampt
Tegenwoordig deelwoord van kampen
kampend