Werkwoorden vervoegen
grijzen
Tegenwoordige tijd grijzen
Ik grijs
Jij grijst
grijs jij?
U grijst
Hij/Zij/Het grijst
Wij grijzen
Jullie grijzen
Zij grijzen
Verleden tijd van grijzen
Ik grijsde
Jij/U grijsde
Hij/Zij/Het grijsde
Wij grijsden
Jullie grijsden
Zij grijsden
Voltooid deelwoord van grijzen
gegrijsd
Tegenwoordig deelwoord van grijzen
grijzend