Werkwoorden vervoegen
goeddunken
Tegenwoordige tijd goeddunken
Ik dunk goed
Jij dunkt goed
dunk jij goed?
U dunkt goed
Hij/Zij/Het dunkt goed
Wij dunken goed
Jullie dunken goed
Zij dunken goed
Verleden tijd van goeddunken
Ik dacht goed
Jij/U dacht goed
Hij/Zij/Het dacht goed
Wij dachten goed
Jullie dachten goed
Zij dachten goed
Voltooid deelwoord van goeddunken
goedgedunkt
Tegenwoordig deelwoord van goeddunken
goeddunkend