Werkwoorden vervoegen
geruststellen
Tegenwoordige tijd geruststellen
Ik stel gerust/geruststel
Jij stelt gerust/geruststelt
stel gerust
U stelt gerust/geruststelt
Hij/Zij/Het stelt gerust/geruststelt
Wij stellen gerust/geruststellen
Jullie stellen gerust/geruststellen
Zij stellen gerust/geruststellen
Verleden tijd van geruststellen
Ik stelde gerust/geruststelde
Jij/U stelde gerust/geruststelde
Hij/Zij/Het stelde gerust/geruststelde
Wij stelden gerust/geruststelden
Jullie stelden gerust/geruststelden
Zij stelden gerust/geruststelden
Voltooid deelwoord van geruststellen
gerustgesteld
Tegenwoordig deelwoord van geruststellen
geruststellend